Basso Continuo. Een bekende term voor wie wel eens naar muziek uit de Barok luistert. Maar wat is het eigenlijk en waar komt het vandaan?
Denk je eens in dat je organist bent in een grote kerk in Italië, zo tegen het jaar 1600. De componisten gaan voor steeds grotere bezettingen schrijven. Zo komen er regelmatig stukken voor twaalfstemmig koor op de lessenaar. Als organist heb je de taak om zo’n stuk te begeleiden. Dat is natuurlijk vreselijk onhandig, want je moet dan op één of andere manier van 12 notenbalken tegelijk lezen. Bovendien kost het veel papier. Daar moet iets op gevonden worden.
Als organist heb je natuurlijk al snel in de gaten dat veel composities opgevat kunnen worden als een opeenvolging van akkoorden. Als je nu eens enkel die akkoorden op zou schrijven, dat zou enorm schelen. Dat is een goede oplossing. Er is alleen nog één probleem. De basnoot is erg belangrijk. Als je als organist een andere basnoot speelt, dan het koor, doe je de compositie geweld aan. De uiteindelijke oplossing is dus om enkel de basnoten te noteren met daarbij aanwijzingen welke akkoorden erbij gespeeld moeten worden. Ziedaar, het principe van de Basso Continuo. Behalve in de begeleiding van kerkkoren met orgels, werd dit principe ook toegepast in wereldlijke muziek, bijvoorbeeld in opera’s, of in sonates voor solo-instrumenten.
In de zeventiende eeuw wordt deze manier van begeleiden standaard, om pas in de loop van de achttiende eeuw weer te verdwijnen. Zelfs de componisten nemen niet meer de moeite om de hele begeleiding uit te schrijven. Dat wordt de taak van de uitvoerder. Die mag boven de gegeven bas zelfs iets intelligents verzinnen. De akkoorden worden aangeduid met cijfertjes. Zo kan de speler zien welke noten in ieder geval boven de basnoot gespeeld moeten worden. Het ziet er dan bijvoorbeeld zo uit:
Een basso-continuospeler zou er dit van kunnen maken: (mp3 – bron). Dit is de begeleiding van La Follia van Arcangelo Corelli, gerealiseerd door klavecinist Richard Egarr. Als de viool erbij komt, neemt Egarr wat gas terug, en verzorgt hij een wat bescheidener realisatie van dezelfde baslijn: (mp3 – bron)
Vaak wordt een basso-continuopartij uitgevoerd door een basinstrument en een akkoordinstrument. Bijvoorbeeld een klavecimbel en een cello, of een luit en een cello, of een orgel en een fagot, etc.
Aanbevolen cd’s en dvd’s
Meer info: Bol.com of Amazon.com of Emusic.com